Sunday 13 May 2018

Mensen met een missie



Lezing: het Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Johannes 17,11b-19.

In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: Heilige Vader, bewaar in uw Naam
hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals Wij.
Toen Ik bij hen was, bewaarde Ik in uw Naam hen die Gij Mij hebt gegeven. Ik heb over hen gewaakt
en niemand van hen is verloren gegaan, behalve de man des verderfs, want de Schrift moest vervuld worden.
Maar nu kom Ik naar U toe en nog in de wereld zeg Ik dit, opdat zij mijn vreugde ten volle in zich zouden bezitten.
Ik heb hen uw woord meegedeeld, maar de wereld heeft hen gehaat,
omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben.
Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad.
Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben.
Wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid.
Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt, zo zend Ik hen in de wereld,
en omwille van hen wijd Ik Mij aan U, opdat ook zij in waarheid aan U toege­wijd mogen zijn
 
Broeders en zusters,

Wat betekent het om christen te zijn? Een diepe vraag waar veel mensen mee kunnen worstelen. Er was zelfs deze week felle discussie over in de kranten, en ook de kerkleiding deed er aan mee. 

“Wat vraagt mijn geloof van mij”, “wat is het dat ik geloven moet”, “wat moet ik met de Kerk, wat is mijn rol daarin” en bovenal, of althans, ik hoor het vaak “wat moet ik doen?”

Het Evangelie van vandaag geeft ons een paar aanwijzingen waar we het antwoord mogen vinden.

Bij het voorbereiden van deze preek viel mijn oog op de zin “Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt, zo zend Ik hen in de wereld”. Wat een rijk woord krijgen we vandaag. Er zit zoveel in. Ik wil er graag drie dingen kort even uithalen.

Ten eerste: wij zijn als christenen iets aparts, we zijn niet zomaar een bevolkingsgroep, zeker geen ethniciteit of iets dergelijks, maar we zijn als christenen samengeroepen om in de wereld  gezonden te worden. Wij zijn mensen met een opdracht van God, of misschien beter gezegd: een missie. Bij het woord ‘missie’ denken we aan het verre buitenland, of geheim agenten, die hebben ook een missie. Maar wij zijn geen geheime agenten, er is niks geheims aan wat wij doen, wij zijn openbare agenten, met een missie van God, met een opdracht die we niet zelf bedacht hebben, maar van God gekregen hebben, door Jezus Christus.   


Ten tweede: omdat wij die opdracht door Jezus van God krijgen zijn wij ook met hem verbonden. We krijgen onze missie niet op een goede dag op ons bordje geschoven om daarna aan ons lot overgelaten te worden ("deze boodschap vernietigt zichzelf in twintig seconden!"): we zijn altijd verbonden met Jezus en door hem met God. 

In gebed, in de sacramenten die wij samen vieren, als we samen komen in de Kerk, als we proberen Zijn wil te doen, dan is Hij er altijd bij. Ook als we ons eenzaam voelen mogen we ons dat voor ogen houden. Ons gevoel heeft niet het laatste woord, er is altijd iemand bij je, juist als het moeilijk gaat, als je niet meer weet hoe het verder moet met je missie, of zelfs maar met je leven. Het omgekeerde is ook het gevoel, als je vreugde voelt in je leven, er gebeuren mooie dingen waar je blij om kan zijn, dan deel je die momenten ook met Hem en Hij wil je zowel troosten als met je meegenieten, naar gelang wat het is wat je voelt. 

Ten derde: we moeten onze missie in de wereld uitvoeren. We zijn op missie, van God, in een ander gebied dan waar we vandaan komen. Wij zijn, een bekend woord, wel in de wereld maar niet van de wereld. Die woorden zijn zo bekend dat ze dooddoeners geworden zijn. Dat is jammer als een levend woord een dooddoener wordt. Dat is de bedoeling niet. 

Over deze tekst ga ik later nog eens uitvoeriger preken er is heel veel over te zeggen, dus ik laat het met één opmerking hierover.

Deze tekst, dat we in de wereld zijn, maar niet van de wereld, is onze onafhankelijkheidsverklaring. Het betekent dat wat andere mensen ook van ons vinden, we daar ten diepste niks van hoeven aan te trekken, als we maar trouw zijn aan onze missie van God. Wij vallen niet onder een ministerie van Godsdienstzaken, of onder wat de burgemeester van ons vindt. We moeten geen bezoekregeling afspreken om bij Jezus Christus te mogen zijn, dat je in de rij moet staan voor een loket voordat dat mag. Zelfs in landen waar je niet vrij je godsdienst uit mag oefenen kan niemand je verbieden om met God te praten in gebed. Ze zouden het graag willen, maar er is geen dictator die het kan!

We hebben geen toestemming nodig van wie dan ook om op missie te gaan, om met God te mogen zijn. We zijn als christenen altijd vrij om bij Jezus Christus te mogen horen. Verder zijn wie niemands eigendom.

Als we deze drie dingen beseffen: dat we mensen zijn met een missie, dat we op die missie altijd verbonden zijn met God door Jezus Christus en dat we verder ten diepste van niemand met macht, geld en aanzien afhankelijk zijn, dan zijn we er klaar voor, dan mogen we elke dag op nieuw zoeken naar kansjes – groot of klein – om iets van die missie waar te maken.

Amen.